Een negatief zelfbeeld is door de loop van je leven ontstaan. Je familiegeschiedenis, opvoeding en je genen spelen een belangrijke rol. Maar ook wat je hebt meegemaakt, wat je doet en wat anderen over je zeggen heeft invloed op je zelfbeeld. Stel dat je vroeger nooit een compliment hebt gehad. Hierdoor kreeg je nooit het gevoel dat je iets goed deed. Daardoor kun je denken dat je echt nooit iets goed doet. Al je ervaringen beïnvloeden je zelfbeeld. Negatieve ervaringen gaan in je hoofd zitten. Als deze lang genoeg duren en als er geen positieve ervaringen tegenover staan, ga je denken dat deze negatieve ervaringen de waarheid zijn. Je denkt dan alleen maar negatief over jezelf. Je ziet niet meer wat je wel kunt en waar je goed in bent.
Het is belangrijk dat je zelfbeeld klopt en realistisch is. Je zelfbeeld wordt soms bepaald door negatieve ervaringen. Een realistisch beeld krijg je door ook inzicht te hebben in de positieve kanten van je persoonlijkheid, acties of gedrag. Je weet dan wat je kunt en wat je waard bent. Dan heb je compassie voor jezelf. Je maagverkleining verandert wel de buitenkant van wie je bent, maar verandert niet je karaktereigenschappen. Mensen vertellen vaak dat ze verward raken omdat ze ineens anders benaderd worden nadat ze vele kilo’s zijn afgevallen. En dat ze zich vanbinnen nog steeds die ‘dikke jongen’ of dat ‘dikke meisje’ voelen. Eigenlijk ook niet gek als je bedenkt dat er verwarring gaat komen als de buitenkant harder gaat dan de binnenkant.